1972
De DS werd op 6 oktober 1955 gepresenteerd op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom. In het voorafgaande decennium hadden de Franse kranten, behoudens aan de dood van Stalin in 1953, aan geen enkel nieuwsitem zoveel regels gewijd als aan dit evenement. De auto had verschillende eigenschappen en toegepaste technieken die tot dan toe nog niet in één auto waren gecombineerd. Op de eerste dag zouden er 12.000 orders voor de nieuwe auto geplaatst zijn en aan het eind van de week zou dit zelfs zijn opgelopen tot 80.000, een aantal dat de fabriek voor grote productieproblemen plaatste. Pas in de loop van 1956 kon men feitelijk beginnen met afleveren. In de tussentijd waren al heel wat bestellingen geannuleerd.
De DS werd door Citroën in verschillende uitvoeringen geleverd: berline (sedan), break (stationwagen) en décapotable (cabriolet). Daarnaast werden op basis van de 'break' door diverse carrosseriebouwers ook ambulances gebouwd. Henri Chapron, die voor Citroën de cabriolet en de 'prestige' vervaardigde, bouwde ook diverse coupés, cabrio's en berlines van eigen ontwerp onder eigen (model)naam. Daarnaast hebben tientallen andere carrosseriebedrijven in diverse landen speciale modellen op basis van de DS gebouwd. De aanpassingen waren relatief eenvoudig te verwezenlijken omdat de auto - anders dan zijn voorganger, de Traction Avant - geen zelfdragende carrosserie had, maar losse (geschroefde) carrosseriedelen op een zeer stijf platform. Daar kon iedereen dus vrijelijk op improviseren.
De DS bereikte bij de verkiezing van de ‘auto van de eeuw‘ in 1999 de derde plaats en werd door een panel van vooraanstaande auto-ontwerpers, aangezocht door het Britse magazine 'Classic & Sports Car’, uitgeroepen tot mooiste auto aller tijden.
[bron: Wikipedia]